Oude muziek opnieuw gearrangeerd voor het bijzondere ensemble Black Pencil
Black Pencil in het Koloniekerkje. Foto Jan van der Sluis
De musici maken gebruik van een grote collectie blokfluiten, panfluiten (tot 1,5 meter), een altviool, accordeon en percussie instrumenten. Ze spelen oude muziek, maar dan in een nieuw gearrangeerd jasje. Hun repertoire bevat ook hedendaagse muziek met invloeden vanuit de gehele wereld. Nederlandse en buitenlandse componisten hebben 300 nieuwe composities voor dit ensemble geschreven. Dat is erg veel en maakt op zijn minst nieuwsgierig.
Voor het concert van de Kolonieconcerten was gekozen voor een renaissance en barok programma met composities van onder andere Johann Sebastian Bach, Telemann, Vivaldi en de Britse renaissance componisten John Dowland en Thomas Morley. Je vraagt je af of deze oude en, vaak ‘geheiligde’ muziek uitgevoerd kan worden op instrumenten die toen niet bestonden, zoals marimba, panfluit en accordeon. Kan dat eigenlijk wel?
Fris en vrolijk
In het geval van liederen van de 16 e -eeuwse componisten John Dowland en Thomas Morley klonken de arrangementen bijna naturel. Het zou me niet verbazen, dat Dowland en Morley , wanneer zij de beschikking hadden over dit instrumentarium, er van gebruik hadden gemaakt. De kluchtige suite Burlesque de Quichotte van Georg Philipp Telemann over de avonturen van Don Quichotte en zijn knecht Sancho Panza bracht, in een heerlijk arrangement van Roderik de Man, het publiek tot enthousiasme. Het was zelfs lachen bij de hilarische galop van paard en ezel van Don Quichote en zijn dienaar. Ze sloegen net niet op hol. Het enthousiasme gold voor de pauze eveneens voor het Concerto Grosso RV 558 van Antonio Vivaldi. Het was een fris en vrolijk concertje waarin de blokfluit en de panfluit de vogels in het bos lieten kwetteren. De leden van Black Pencil hadden zelf zichtbaar plezier in het spelen. En dat was weer aanstekelijk voor de 130 bezoekers. Bij de vertolkingen van Bach vond ik de arrangementen (eveneens van Roderik de Man) minder geslaagd. Bij de delen Contrapunctus I, IV en XI uit Die Kunst de Fuge was het weliswaar wennen aan de andere klankkleuren, maar je kreeg het gevoel dat ze met respect voor de oorspronkelijke composities werden uitgevoerd. Het gaf de associatie met een uitvoering op orgel. Maar in de 14 e Contrapunctus vloog het arrangement naar mijn mening uit de bocht. Dit door Bach niet voltooide werk eindigde in de bewerking met snerpende hoge tonen, die leken op slecht afgestelde gehoorapparaten. Dit voelde als een anticlimax.
De spanning, die in het eerste deel van het concert was opgebouwd, verdween na de pauze helaas weer voor een deel. De verschillende korte muziekstukken werden zonder uitleg non stop uitgevoerd, waardoor een deel van het publiek de weg kwijt raakte. Tegelijkertijd luisterde je naar de uitgevoerde muziek, terwijl al dan niet bewust je toch vergeleek van de muziek, zoals die oorspronkelijk was bedoeld. Dat maakte ontspannen luisteren naar sommige werken niet eenvoudiger. Black Pencil heeft een heel uitgebreid en divers repertoire. Als afwisseling in het uitgevoerde programma zouden een paar voor hen geschreven hedendaagse composities niet hebben misstaan. Al met al: de spetterende afsluiting met het Mezzetin en Turc van Telemann bracht de bezoekers weer in verrukking. Dat leverde een wervelende Roemeense dans van 17e eeuwse componist Johannes Caioni als toegift op, een compositie die door Black Pencil is herontdekt.
André Tempelaar