De traditionele sarong kan gewikkeld worden om de benen, wat luchtig en gemakkelijk te dragen is. De sarong is een rechthoekige lap stof, die om het onderlichaam wordt gewikkeld en tot de voeten reikt. In Indonesië wordt de sarong massaal gebruikt, maar ook in diverse andere Zuid Oost Azië, zoals Maleisie en Thailand.

Vrijwel elke man in Indonesië heeft wel een sarong in de kast liggen. Er zijn verschillen soorten en maten, verschillend in elke cultuur binnen het eilandenrijk. Op Bali dragen ze bijvoorbeeld een speciale sarong bij de tempelceremonie. De sarong wordt van voren geplooid en met een slendang vastgezet, zodat de plooien van de sarong van voren in een mooie punt tot de voeten reikt. Over de sarong heen wordt een kleine ‘sarong’ gedragen, de zogenaamde Saput.

Opgerold

De Javaanse sarong wordt weer op een andere manier gedragen. Ook om het onderlichaam geslagen, maar van boven enigszins opgerold, zodat deze blijft zitten. Ook deze sarong reikt tot de voeten, maar heeft van voren geen plooien. Op Java wordt de sarong gedragen aan het einde van de werkdag na het baden, bij officiële gelegenheden of bij een moskee-bezoek. Een sarong is altijd passend bij welke gelegenheid dan ook. Dit geldt ook voor de Balinese sarong.

Kinderen kunnen hun vaders verwennen met een speciaal Vaderdag biertje of sateetje. Want ook in het eethuis van Taman Indonesia houdt men rekening met vaderdag. Er staat onder andere een speciaal proeverijtje op het menu, waarbij de mannen kunnen proeven van een echte Indonesische snacks.