Haar man Dick harkt nog even wat bladeren van de baan zodat er onder een stralend oranje zonnetje kan worden gespeeld. „Ons groepje speelt drie ochtenden per week. Op maandag, woensdag, en vrijdag. Van half tien tot half twaalf.” In totaal zijn er in de buurt zo’n vijftien enthousiaste jeu de boulers. „Iedereen mag van de baan gebruik maken hoor. Er spelen ook wel opa’s en oma’s die de kleinkinderen even op bezoek hebben.”

En ze zijn ook nauw betrokken bij de nabijgelegen moestuin. „We hebben Super Coop er bij als nieuwe sponsor. Zijn we blij mee.” Uiteraard praten ze over voetballend Oranje. De verwachtingen zijn hoog gespannen. „We hebben goede spelers, Donyell Malen, Denzel Dumfries, Memphis Depay, en Georginio Wijnaldum. En die Frenkie de Jong, die heeft veel van de Kroaat Luka Modric.”

‘Voetballend niet veel’

De wijze woorden van Rafael van der Vaart passeren nog even de revue. „Hij heeft gelijk, na zondag weten we pas waar we echt staan.” Er is veel optimisme, nou ja niet bij iedereen. „Voetballend vind ik het niet veel. Ik denk dat het na zondag wel klaar is”, zegt Jan Henk Amsink. Er wordt gelachen. „Voordeel is dat hij bijna nooit gelijk krijgt”, zo wordt er vrolijk geroepen.