Kniepertien: Koa’s en noeten

Gemengde gevoelens: Steenwijker Boys promoveert naar de derde klasse door een 1-2 zege op Ruinerwold, maar trainer Jan Boxum wordt overvallen door diepe emoties. Foto Martijn Bijzitter

„Ie bin er toch één van de koa?” Ik ging bij twee mannen op het voetbalveld van de Koperberg staan die net een gesprek over hun afkomst leken te beginnen.

„Nou, heel in de verte,” reageerde de aangesprokene. „Dan moet ik al teruggaan naar een oudtante van mijn moederszijde, die getrouwd was met een koa. Dat was nog in de tijd van Napoleon. Onuitroeibaar zijn ze. Als ik op een verjaardag ben, zitten daar de wereld aan koa’s.”

„Ik heb wat noeten-bloed door d’aderen stromen,” zei de ander, „familie aan de kant van de vrouw. Haar vaders neef en daar weer een neef van, was een echte noete. Maar die was van de mannenliefde dus die tak heeft zich nooit bloeiend vermeerderd, zeg maar.” Hij keek mij aan. „Je hebt zeker geen flauw idee waar wij het over hebben?” „Welzeker!” zei ik, „Koa’s, dat zijn Mulders en noeten zijn van Greveling.” Het antwoord beviel hem. „Ben je toch meer Steenwijker dan ik al dacht,” complimenteerde hij mij met een goedkeurend knikje.

„Komen jullie weleens bij elkaar op verjaardagen?” vroeg ik want ik weet dat koa’s en noeten een eeuwige strijd zonder winnaar voeren, wie het eerste woord heeft, het hoogste woord én het laatste woord. Ze hadden het meer dan eens meegemaakt, Mulders en Grevelingen in één feestruimte tijdens bruiloften. „Gekkenhuis. Wat een lawaai. En die van koa jatten altijd alle sigaretten van tafel,” wist de een, en de ander vulde aan: „En de noeten alle aanstekers en lucifers zodat ze niet konden roken.”

„Weet je, ik denk dat als alle koa’s en noeten van Steenwijk zich zouden verzamelen, dat je dan de Markt vol hebt.” „Meer het Steenwijkerdiep,” meende de ander. „Want die kerels gebruiken dat ding zeker niet alleen voor het pissen. Grote gezinnen, van beide kanten.”

Op het veld waar een elftal van Steenwijker Boys speelde, gebeurde niks om warm van te worden, vonden de mannen. De een had duidelijk Boys-dna, terwijl de ander een overvloed aan rode en witte bloedlichaampjes door het lichaam voelde gaan. De roodwitter knikte naar het Olde Veste-deel van het complex. „Ze hebben zaterdag weer verloren, hé? Zijn ze vijftig jaar bezig geweest om hogerop te komen, zitten ze eindelijk in de vierde divisie, bakken ze er niks van. Verkeerd ingekocht. Die kukelen er net zo hard weer uit, let op mijn woorden, er is een hartstikke ongunstige degradatieregeling.”

„Weet je wat ze daar missen?” vroeg de Boys-man na enig nadenken aan mij. Ik had geen flauw idee. „Ze missen een koa of een noete in het elftal. Die kunnen voor geen meter voetballen, trekken de schoenen zelfs achterstevoren aan, maar ze lullen elke tegenstander van het veld af.”

Nieuws

menu