Zicht op het weer… en meer: Hoe nietig wij zijn…
Ruim een halve eeuw geleden bekeek ik de sterrenhemel door mijn eerste telescoopje. Eén herinnering staat me nog helder voor de geest ... de aanblik van de planeet Saturnus: een superklein bolletje met een minuscuul ringetje eromheen. Ik was verbluft dat ik die ring zó maar kon zien. In 2006 was er weer zo’n verbazingwekkend moment toen de Cassini-Huygensmissie een schitterende foto van Saturnus maakte. Kijk je heel goed, dan zie je vlakbij de grote gasplaneet nog iets bijzonders: een klein stipje naast de majestueuze ringen. Dat stipje... is onze Aarde!

Op 15 september 2006 fotografeerde de Cassinisonde de planeet Saturnus en zijn ringen met vlak daarnaast een klein stipje, onze Aarde. Foto: NASA/JPL/Space Science Institute.
Het ruimtevaartuig dat dit beeld maakte, was in 1997 gelanceerd om de geringde planeet te bestuderen en een sonde op de Saturnusmaan Titan neer te zetten. Daarvoor moest wel een afstand van anderhalf miljard kilometer worden overbrugd. De Apollomissies naar onze Maan deden er destijds drie dagen over om hun doel te bereiken. De reis naar Saturnus is 3900 keer zo ver. Cassini-Huygens deed er bijna zeven jaar over. Als je daar goed over nadenkt, besef je hoe groot de afstanden in ons zonnestelsel zijn. En dat stelsel is zelf ook maar een miniem deeltje van de Melkweg.